Op de Oirschotse Heide kom je volop nesten tegen van bosmieren. Deze zogenaamde koepelnesten zijn vaak het werk van de behaarde of kale bosmieren maar ook van de zwartrugbosmieren.
Door de kou zijn de bosmieren een stuk minder actief en ook minder schadelijk voor dieren die ze graag eten. De lage temperatuur zorgt er namelijk voor dat de mieren dieper in hun nesten zijn te vinden, daarnaast spuiten ze niet zo snel en veel mierenzuur bij een aanval van het nest.
De groene specht is een vogel die maar al te graag mieren eet en zo’n relatief grote bosmier is dan dan erg welkom qua voedsel.
In het late najaar en de winter kom je volop gaten in de koepelnesten tegen van de bosmieren. De groene specht steekt z’n kop in het nest en met z’n lange tong vist hij volop bosmieren uit het nest.
Vaak kun je aan de rand van het mierennest ook sporen vinden van de groene specht in de vorm van een wit poepje. Wanneer je dit poepje voorzichtig uit elkaar wrijft zul je allemaal schildjes van opgegeten bosmieren zien zitten. Met wat geluk kom je ook andere mierensoorten tegen of het schildje van de mijnspin.
Na een winterperiode is het mierennest vaak behoorlijk kapot gemaakt door een groene specht en de bosmieren zijn dan in het voorjaar weer druk bezig om dit te herstellen.
